Toon: Belevenissen van een raadslid
24 februari 2017 –
Illegale huisvesting arbeidsmigranten Olst –
Afgelopen woensdag opende de Stentor met het nieuws dat in een leegstaande winkel en in een schuur aan de Hendrik Droststraat in Olst 11 arbeidsmigranten zaten opgepropt. De krant had het over erbarmelijke toestanden. Zo’n krantenbericht kun je als Olst-Wijhes gemeenteraadslid niet laten passeren. Althans ik niet. Dan wil je weten hoe het zit.
Een beetje adrenaline journalistiek van de Stentor was het toch wel, zo constateerde ik al snel. Winkel en schuur bleken best netjes ingericht. Niks erbarmelijk en met dat opgepropt viel het ook wel mee.
Blijft over de vraag of dat allemaal maar zo mag. Nog niet zo lang wilde een ondernemer in diezelfde Hendrik Droststraat in zijn ook leegstaande winkel een beweegstudio vestigen. Dat mocht toen niet van de gemeente. Dat was strijdig met het bestemmingsplan. Het leek mij stug dat wonen in een schuur dan wel zou mogen.
Als gemeenteraadslid heb je op grond van artikel 33 van het Reglement van Orde recht om vragen te stellen. Dat heb ik namens mijn fractie gedaan. Ik wilde weten of B. en W. van de situatie ter plekke op de hoogte waren én of je in een winkel en in een schuur mag wonen. Het college had even tijd nodig, maar donderdag aan het einde van de dag, kreeg ik antwoord op mijn vragen.
“Wonen in de voormalige winkel mag wel. Wonen in de schuur mag niet”, zo werd mij meegedeeld door het college. “En ja, wij wisten er al een paar maanden van. Wij hebben er niets aan gedaan. Dat betreuren wij”.
Een eerlijk antwoord van het college en dat waardeer ik. Het besturen van een gemeente is geen sinecure. Fouten maakt iedereen.
Zand er over?
Klaar dus?
Ik twijfel een beetje. Aan de ene kant denk ik, laat maar. Er is een eerlijk antwoord gekomen en dat is ook wat waard. Wij zijn hier per slot van rekening niet in politiek Den Haag waar van iedere scheet een donderslag wordt gemaakt.
Aan de andere kant: de kwestie laat mij ook niet los. Eigenlijk wil ik nog wel wat meer weten. Bijvoorbeeld waarom de buurt niet is geïnformeerd over de komst van de arbeidsmigranten in de straat. En vooral ook wat leren wij met elkaar van dit soort situaties? Want zeg nu zelf, een aanvraag voor een beweegstudio weigeren en tegelijkertijd het huisvesten van arbeidsmigranten in een schuur – notabene in dezelfde straat – gedogen, komt de geloofwaardigheid van het openbaar bestuur niet ten goede.
Toch maar een “Hans de Kortje” doen? Het college van B. en W. tijdens de eerst volgende raadsvergadering het vuur aan de schenen leggen?
Ik ben er nog niet uit.
Aan de ene kant hou ik van luizen in de pels als Hans de Kort. Aan de andere kant: met nieuwe vragen gooi je toch wel weer olie op het vuur. Hoe productief is dat?
U hoort van mij hoe het verder gaat.
Toon Schuiling