Pvda en VVD Olst-Wijhe maken zich zorgen over komst megastallen
Met de vaststelling van de nieuwe omgevingsvisie, eind vorige maand, hebben Provinciale Staten van Overijssel de deur voor de realisatie van megastallen in Olst-Wijhe wagenwijd opengezet. ‘Daar maken wij ons zorgen over, dat is een groot risico voor mens en dier’, zo vinden de fracties van PvdA en de VVD in de gemeenteraad van Olst-Wijhe.
Beide fracties willen van B. en W. van Olst-Wijhe weten of en zo ja op welke wijze het college door de provincie is betrokken bij besluitvorming op dit punt. Ook willen de fracties weten of het college hun zorgen deelt.
De stelligheid waarmee de provincie Overijssel aangeeft dat alles in samenspraak is besloten, verwondert de PvdA en de VVD in Olst-Wijhe zeer. ‘Wij zijn op geen enkele wijze over een verruiming van de bouwmogelijkheden voor megastallen ingelicht’. Beide partijen zien niets in de komst van megastallen. ‘Het gaat ons niet alleen om de gezondheidsrisico’s voor mens en dier, maar ook om bescherming van de kleinschalige veehouderij’. Het college wordt daarom gevraagd om via bestemmingsplannen vormen van ongewenste intensieve veehouderij in Olst-Wijhe tegen te gaan.
De PvdA en de VVD hebben de volgende vragen gesteld:
1. Bent u van mening dat dit besluit een open uitnodiging is voor de komst van ongewenste megastallen in onze gemeente en maakt u zich hier zorgen over?
2. Bent u betrokken geweest bij ontwikkeling van deze ruimtelijke kaders voor de intensieve
veehouderij?
Zo ja, op welke manier, wat was hier uw inbreng en herkent u uw inbreng in het uiteindelijke
besluit? Zo nee, hoe kijkt u hier tegenaan?
3. Bent u van mening dat de belangen van onze gemeente voldoende zijn meegewogen in de
ontwikkeling van bovenstaande kaders en kunt u dat toelichten?
4. Bent u bereid om de bestemming aan te passen of een beperking in het bestemmingsplan op te nemen zodat het onmogelijk wordt een megabedrijf te bouwen:
– Op agrarische bedrijfslocaties waar zich geen actief agrarisch bedrijf bevindt en/of
– Op agrarische bedrijfslocaties waar een hobbymatig agrarisch bedrijf (minder dan 10 NGE) wordt uitgeoefend en/of
– Op agrarische locaties waar enkel kleinschalige agrarische activiteiten (10-40 NGE), plaatsvinden en/of
– Op alle agrarische bedrijfslocaties?
Waarom wel of waarom niet?
5. Het college van GS geeft in haar toelichting aan te willen sturen op kwaliteit. Is het voor u duidelijk wat het college van GS hier concreet mee bedoelt? Welke kwaliteitseisen zijn bij u bekend en heeft u voldoende instrumenten om deze kwaliteit te garanderen? In hoeverre wordt er toegezien op landschappelijke inpassing? In hoeverre wordt de druk op de infrastructuur meegewogen? En in hoeverre worden afstandsbepalingen tot buren vastgelegd?
6. Bent u bereid om op korte termijn contact op te nemen met het college van GS om onze zorgen over dit beleid over te brengen? Waarom wel of waarom niet?